woensdag 24 juni 2015

Brief aan kardinaal Marx

Eminentie, hoogwaardige heer kardinaalMarx,

In de context van de plenaire voorjaarsvergadering van de Duitse Bisschoppenconferentie drie weken geleden in Hildesheim heeft uw mediaoptreden mij zeer tot nadenken gestemd. Meer en meer voelde ik mij gedrongen u een brief te schrijven. Maar ik had daar eigenlijk helemaal geen zin in. Op de eerste plaats heb ik u al een brief geschreven, die u nog niet kon beantwoorden. Op de tweede plaats bent u zo welsprekend en fors overgekomen dat ik als eenvoudige studente in de communicatiewetenschappen eigenlijk alleen nog……. zwijgen kan.

Toen deze innerlijke drang maar niet ophield heb ik na veel nadenken en gebed toch doorgezet. Naast mijn toenemende kennis als communicatiewetenschapper heb ik moed geput uit het bewustzijn van mijn vrouwelijkheid: ik geloof dat mannen goed kunnen structureren en systematiseren, maar vrouwen voelen meer. En dat voelen is in de communicatie, ook in de media, uiterst belangrijk. Daarom zie ik overigens bij het ideale echtpaar dat hij haar observaties ernstig neemt en structureert, en dat zij zijn systematiek waardeert en zich laat structureren – allebei in een groot respect voor elkaars talent. Zo verklaar ik voor mijzelf het bijbelwoord “de man is het hoofd van de vrouw”. Dit was natuurlijk geen huwelijksaanzoek.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” U hebt deze kernachtige zin heel mannelijk zelfbewust uitgesproken en die is zo ook door de wereld gegaan. Ik kan die zin theologisch en intellectueel natuurlijk niet definitief beoordelen. Daartoe ben noch bevoegd noch competent. Hij zal zeker op een bepaalde manier volgens de catechismus kloppen en kerkrechtelijk waterdicht zijn. Maar ik heb er desondanks als vrouw geen goed gevoel bij. En mijn kennis van de communicatiewetenschap ondersteunt deze waarneming. Ik wil proberen u dat te beschrijven. De communicatiewetenschapper Schults von Thun benadrukt steeds, dat iedere uiting naast de zaak waar het om gaat ook steeds andere dimensies van de boodschap bevat: de zelfopenbaring, het relatieaspect en het appèlaspect.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” Er klinkt in de dimensie van de zelfopenbaring een emotionele verontwaardiging mee alsof het een onfatsoenlijke zaak zou zijn om een “filiaal” van de zetel van de opvolger van Petrus te zijn – de rots waarop de Kerk rust en niet zal vergaan. Dus alsof het een beledigende en onbehoorlijke insinuatie is als iemand dat van de Duitse Kerk zou beweren. In de simpele analyse van deze zin en van zijn uitwerkingen op de hoorders vraagt men zich verbaasd af: maar dat is toch eigenlijk geen schande een dochter (filia=dochter) van de Roomse Kerk te zijn? Natuurlijk is “filiaal” theologische geen exact synoniem voor “particuliere Kerk” maar de context was ook geen spitsvondige discussie onder theologen maar het was juist een persconferentie. Met dit statement hebt u in de communicatie waarschijnlijk onbedoeld buikgevoelens overgebracht. En nog wel denigrerende, negatieve, minachtende – Schulz von Thun noemt dat de “agressiefdenigrerende stijl”.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” Dat heeft in de dimensie van het appèlaspect een merkwaardig uitdagendstrijdlustige bijsmaak die mij als Oostenrijkse aan de losvanRomebeweging van meer dan 100 jaar geleden herinnert. Destijds wilde de katholieke Kerk van mijn land niet buigen voor de toen heersende tijdgeest. Daarom uitte men zijn sterke ongenoegen over de Bruid van Christus en wilde haar straffen met uittredingen uit de Kerk. “Rome” was een synoniem voor reactionair, klerikaal en antiprogressief geworden. Pikant genoeg was dat nu juist het motto van de zelfgenoegzame Duitsnationale krachten die zich opwonden over de tweetaligheid in de katholieke Kerk van Bohemen en Moravië (dat was de “antiprogressiviteit”) – zij wilden dat alleen hun Duitse taal toegelaten werd (dat was in die tijd “progressief”). Conclusie: flirten met de tijdgeest is nooit van lange duur.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” Dat is op het relatieniveau van de communicatie eigenlijk heel jammer: het eerst wat alle – linkse en rechtse – totalitaire regimes op de hele wereld, en met name ook in de Duitstalige gebieden gedaan hebben, was, de katholieken van Rome losmaken. De tijdgeest verandert zoals iedereen weet iedere paar jaar. Daarom is het katholieke leergezag een echte zegen, een betrouwbare constante. De vasthoudendheid van de Roomse Kerk is altijd een bedreiging voor dictatoren omdat de politieke manipuleerbaarheid van het volk onder invloed van het leergezag minder is. De christenen zonder Rome zijn zonder twijfel veel gemakkelijker te manipuleren dan in de trouwe gemeenschap met Rome.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” Hiermee bevordert u uit communicatiepsychologisch gezichtspunt antiRomeinse gevoelens: “Rome” staat in de media al lang voor het onwrikbare katholieke leergezag dat menig eigenzinnige Duitstalige een doorn in het oog is. En dat op de eerste plaats omdat hijzelf tegen minstens een van 10 geboden in leeft maar dat verdringt en zich er agressief tegen verzet. Hij wil de geboden buiten zijn blikveld hebben omdat die hem en zijn doen en laten ter discussie stellen – en hakt dan in op hun spreekbuis: de Kerk, en in wezen iedere godsdienst. Met deze zin helpt u – zeker onbewust – de latent aanwezige antireligieuze gevoelens en brengt u zich ironisch genoeg indirect zelf schade toe.
“Wij zijn geen filialen van Rome!” Dat is communicatiepsychologisch op het niveau van het appèl een zwichten voor de media die bepaald worden door de tijdgeest: “Doe ons niets, wij zijn ongevaarlijk, wij volgen in elk geval de Duitstalige mainstream, wij zijn eerder zoals jullie en niet zoals zij…”. Daarmee verliest u niet alleen uw aanstootgevende kenmerken (en daarmee uw critici) maar ook profiel (en daarmee geloofwaardigheid). Eenzelfde lot heeft jammer genoeg ook de Evangelische Kerk van Duitsland in de media getroffen. Mediapsychologisch eerder problematisch, omdat men het “unique selling point” opgeeft.

“Wij zijn geen filialen van Rome!” De zin heeft op verschillende communicatieniveaus ongewenste neveneffecten die uw mediaadviseurs niet bedacht of bewust op de koop toe genomen hebben. In aansluiting op dit citaat hebt u op de genoemde persconferentie nog meer opmerkelijke woorden gezegd: “Wij kunnen niet wachten tot een Synode zegt hoe wij hier huwelijks en gezinspastoraal vorm moeten geven.” Deze zin is misschien eveneens kerkrechtelijk houdbaar, maar communicatiepsychologisch is ook dat niet goed.

Als men bedenkt hoezeer de Duitstalige bisschoppenconferenties zich inspannen bij de gezinssynode in de herfst aanwezig te zijn en een wezenlijke bijdrage te leveren, dan moeten we ervan uitgaan, dat zij de Synode ernstig nemen. U hebt in de persconferentie toch ook gezegd dat de Duitse Kerk “er mee voor wil zorgen dat er deuren geopend worden”. In de analyse zien we dat “deuren openen” los van een inhoudelijke koers geen betekenis heeft – dat de zin dus communicatietechnisch geen zakelijke inhoud heeft maar op de eerste plaats zelfopenbaring is. En in de wereldkerk heeft men “een bepaalde verwachting” van Duitsland. Schultz von Thun noemt dat de “bepalendcontrolerende stijl” die met een verbazingwekkend zendingsbewustzijn samengaat. Kritische commentatoren zouden hier knipogend kunnen vragen: “Echt? Wie? Ik heb meer hoop op de Afrikanen…”

We hebben hier te maken met een schizofrene communicatiestijl: men prijst van de ene kant de synode de hemel in terwijl men aan de andere kant in één zin haar autoriteit afzwakt. Het is ongeveer zo als wanneer men met anderen onderhandelt over de bindende spelregels, en dan een uitzondering maakt voor zichzelf om er zich er niet aan te houden. Ik stel het maar even scherp vanuit de communicatie, alleen ter verduidelijking: “De arme, achterlijke wereld kan gerust iets van ons theologisch geschoolde Duitsers leren.” De andere kant van de medaille is dan: “Ons Duitstaligen hoeft niemand te zeggen wie er bij ons te communie mag, al helemaal niet die de achterlijke Afrikaanse bisschoppen”. Niet dat u dat gezegd hebt of zelfs maar bedoeld maar naast het zakelijke niveau trillen ook altijd de andere niveaus mee, of men dat nu wil of niet.
En hier komen we op dun ijs: dat wij, Duitstaligen, niet bepaald sterk zijn in nederigheid (“Am Deutschen Wesen soll die Welt genesen…”), dat is waarschijnlijk iedere mens met een klein beetje kennis van de geschiedenis duidelijk. Uw zinnen zijn helaas niet geschikt om in vaderlijkpastorale zorg deze arrogante hoogmoed af te zwakken. Ik heb veeleer de indruk dat u in uw communicatie een klein beetje met deze nationale trots speelt. De paus daarentegen heeft in januari 2015 voor een dergelijke “ideologische kolonisering” gewaarschuwd en daarmee aanvallen van de ideologisch zieke maar rijke landen op de ideologisch gezonde maar financieel arme landen bedoeld.
In dit opzicht heeft zich al een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder vergaloppeerd, met een mediaal zeer problematische sneer naar de Afrikanen: “Zij hoeven ons niet te vertellen wat wij moeten doen”. Vanuit het gezichtspunt van mijn wetenschap dringen zich nu vijf vragen op: is het toevallig dat dit ook een Duitstalige was? Is het toevallig dat dit eveneens in relatie tot de gezinssynode in de herfst gezegd werd? Is het toevallig dat ook dit communicatietechnisch als culturele arrogantie werkt? Is het toevallig dat de uitlating van toen die als racistisch werd opgevat bijna woordelijk identiek is met uw uitspraak: “Wij kunnen niet wachten tot een synode zegt hoe wij hier vorm moeten geven aan huwelijks en gezinspastoraal”. En is het toevallig dat dat eveneens een opvallend mediabewuste kardinaal was?

Dan hebben we uit de communicatiepsychologie nog het aspect van het zelfbeeld: hoe ziet zich de Duitse Kerk eigenlijk zelf? Nederigheid is volgens Thomas van Aquino het vermogen zich zelf te zien zoals je in werkelijkheid bent. Is de Duitse Kerk dan werkelijk zo prachtig? Of is ze niet veeleer een tamelijk rotte tak aan de altijd groene boom van de Kerk? Een probleemkind dat zijn eigen probleem niet wil inzien? Als dus de synode in de herfst besluit dat de waarde van de eucharistie toch hoger moet worden aangeslagen dan de tegenwoordige gevoeligheid van zondaars die zich niet willen veranderen – wat dan? Zijn de Duitstalige bisschoppen bereid iets bij te leren, zich te voegen naar de meerderheid en te gehoorzamen? U hebt onlangs gezegd – en het werkte goed in de media – dat de Kerk geen narcistische Kerk mag zijn. Geldt dat ook voor de Duitstalige particuliere kerken? Zijn de Duitse bisschoppen de Afrikaanse bisschoppen dankbaar dat zij in de voorbereidingssynode door hun krachtig optreden tot instrument van de Heilige Geest geworden zijn?

Eminentie, I have a dream: ongewenste neveneffecten op niveaus van communicatie waaraan men niet gedacht had, kan men natuurlijk corrigeren – eveneens door communicatie. Daar heeft men moed voor nodig en vastberadenheid. Ik stel voor dat u in de geest van onze onverschrokken paus Franciscus, even authentiek als hij, een voorbeeldige psychologische “breuk” durft forceren, met een wisseling van perspectief het moede kerkvolk gaat uitdagen, dat u het politiek correcte geklets loslaat en ongeveer als volgt gaat preken: “Zusters en broeders. Geven we het ruiterlijk toe: de Duitstalige Kerk is decadent, lauw en laf geworden. Ze houdt zich alleen nog met luxe problemen bezig. De mensen lopen en masse weg, de theologen koken ongehoorzaam hun eigen zelfgenoegzaam soepje, wij bisschoppen vrezen de media meer dan God, en de leken gaat het meer om mooie baantjes en belangrijke posities dan om dienstbaarheid en gebed. Beminde zusters en broeders, laten we vol bewondering kijken naar de gezonde en gelovige bisdommen in Afrika en Azië, want zij hebben in tegenstelling tot ons volle kerken, toenemende aantallen gelovigen en sterk groeiende roepingen tot het priester en kloosterleven. Laten we van hen leren, want in het geloof zijn zij verder dan wij terwijl ze van ons het geloof hebben ontvangen. De synode is een geweldige kans ons in nederigheid te buigen voor de inzichten van de wereldkerk en met deze knowhow onze zwakke Duitse Kerk te saneren. Mijn beste taalgenoten: laten we ingaan tegen de tijdgeest waarin wij bezig zijn weg te zinken en die ons steeds meer inslaap sust, ons traag en vruchteloos maakt!” Als communicatiewetenschapper garandeer ik u naast de noodzakelijke correctie ook de volle aandacht van de media, veel mensen die gaan nadenken misschien ook de een of andere bekering.
uw dienstwillige

Victoria Bonelli

Geen opmerkingen: